24. jan, 2021

Treinvlog

Sinds een paar weken volg ik op YouTube ‘Treinvlog’, een jongeman van een jaar of twintig-vijfentwintig uit het Twentse Borne, die op dat platform regelmatig filmpjes plaatst over treinen en bijzondere plaatsen in Nederland en daarbuiten.

            Het eerste filmpje dat ik van hem zag was een reis naar het zuidelijkste NS-station van Nederland: Eijsden, waar je trouwens alleen met een trein van de Belgische spoorwegen (de NMBS) kunt komen. Er staan wel NS-chippaaltjes op het zuidelijkste perron van Nederland. De jongeman, die ik hier vanuit privacy redenen Jordy zal noemen vertelt met flink wat onderkoelde, droge en soms zelfs wat flauwe humor wat hij (en soms z’n ietwat nerdy reisgenoten) op die trips meemaken.

En ik dacht: stel dat hij in Sentaurië zo’n reis zou maken. Wij hebben ook treinen. Dus daar gaan we!

‘Goeiendag beste kijkers, ik sta hier op het station van Maarneghem. Best koud hier, want winter is here. Zo meteen ga ik met de trein naar Toras heen, een grote stad op een, pak ‘m beet, een goede achthonderd kilometer van hier. Dat doe ik niet alleen, mijn maat Ivo uit Maarneghem gaat ook mee. Daar zal je hem hebben.’
Ivo kijkt enigszins slaperig in de camera en bromt ‘Goedemorgen.’

Dan loopt het tweetal richting de vertrekhal van het station, de hal is van baksteen gemaakt met grijze Ionische zuilen langs de muren en een fraai beschilderd plafond waar een vroeg middeleeuwse prent van de stad is te zien, geflankeerd door cartouches met ‘bekende Maarneghemmers’ uit lang vervlogen tijden, zoals ‘Taartje’, een marketentster die twee eeuwen geleden bij het beleg van de stad de leiders van het vijandelijke Goclaanse leger vergiftigde en zo de stad van een zekere plundering en verwoesting wist te redden.
Jordy: ’Eens kijken hoe hier de akoestiek is’, en roept keihard ‘NIKS’. Enkele andere mensen kijken verbaasd om, een oude heer schudt met z’n hoofd. ‘In Hooftricht galmt het beter’, zegt hij. Ivo, die nog steeds niet helemaal wakker is bromt: ‘Natuurlijk, het zal eens een keer niet.’ De rivaliteit tussen Hooftricht en Maarneghem ontgaat de Twentenaar.
            Na het aanschaffen van een beker ‘cafeïnehoudende drank’ staat ons duo onder het paneel met daarop de vertrektijden. ‘Onze trein vertrekt vanaf spoortje 4b. Normaal gaat-ie helemaal door tot aan Toras, maar omdat het nieuwweek is (het Sentse weekend) rijdt hij vandaag maar tot aan Meerwijk.’
Jordy verbaast zich erover dat hij het Nedernorms goed kan volgen. ‘Normisch’, verbetert Ivo hem. ‘Sinds pas een jaar hebben we hier een chipkaartsysteem’, vertelt hij verder.
Jordy: ‘Zo pas nog? Het is toch een modern land?’
Ivo: ‘Er was een hoop kabaal over de privacy. Zo kon Big Brother je overal volgen’, aldus de tegenstanders.
Jordy: ‘Ik denk er niet meer over na. Let’s go!’’
Beide heren verlaten de ruime vertrekhal en gaan door de tunnel die toegang verschaft tot de perrons 4 en 5 en verder zelfs perron 7 en 8. ‘Lijkt een beetje op een kruising tussen Roosendaal en Amersfoort’, zegt Jordy als ze de trappen opgaan. Ivo begrijpt de vergelijking niet, hij is nog nooit het land uit geweest.
‘Ah, een blauwe trein’, zegt Jordy. ‘Het doet me denken aan de Trans Europa Express, de TEE van vroeger.’ De letters zijn bijna goed, want de Sentse spoorwegen dragen de afkorting TCC (de eigenlijke naam is Ceite Feiras Trans Continental do Centauria, een hele mond vol).
Koningblauw geverfde wagons met aan de uiteinden één vrij smalle deur om in te stappen, grote vierkante ramen met afgeronde hoeken. Het interieur: lichtbruine, met stof gefournituurde stoelen die comfortabel zitten. ‘Retro’, zegt Jordy, met een lange oo zoals Twentenaren doen.
‘Ze zitten heel comfortabel’, zegt Jordy. ‘Daar is de Komeettrein naar Malinquenda’, onderbreekt Ivo hem. Snel maakt Jordy enkele opnamen van de Hoge Snelheidstrein van Sentaurië. Vooral in de oostelijke raini (=deelstaten) is er een uitgebreid netwerk van expresstreinen, ontspringend vanuit Toras. 
Zoemend komt de witte trein tot stilstand aan de overkant, op spoor 1, in rijrichting rechts, maar hun trein is nog niet vertrokken. De coupé waarin beide jongemannen zitten heeft 48 plaatsen, is ruim, maar toch knus. Er is geluid van gedempte stemmen. ‘Deze treinen worden getrokken door de D-500-serie locomotieven van fabrikant Gerones’, zegt Ivo. ‘Uiteraard, eigen treinen eerst’, valt Jordy hem bij.
Het belsignaal! Fahrzeit!  ‘In plaats van een fluit’, zegt Ivo. ‘Want die leek teveel op de fluit van de gymleraar van lang geleden. Nationaal trauma, ik wil er niet teveel over zeggen’, aldus Ivo. ‘Gelukkig heb ik dat niet meer meegemaakt.’

Nadat de trein station Maarneghem heeft verlaten, buigt één spoor rechtsaf, richting Hooftricht, maar de trein van ons tweetal rijdt noordwaarts. Er klinkt muziek van Neovaii en Veorra onder de video, een soort house met hoge kwaakgeluiden. De stroming Duckhouse? De bewolking breekt en een fletse zon schijnt over de heuvels van Zelburgen, op enkele plaatsen ligt nog laffe sneeuw die de afgelopen nacht was gevallen, maar al weer bijna is gesmolten. De trein passeert Wassenlaecken (Ivo doet een kerel na met een aerdappel in de keel), Muisling, Mamshoven, Riauville en Baan. Eerst is het landschap mooi heuvelachtig, maar geleidelijk aan vlakken die lage bergen af en na Oestegem verdwijnen ze helemaal, op één rij in het oosten na. ‘De Eskiheuvels’, zegt Ivo. ‘Daarachter ligt het Uisterland. Dat land is zo plat als een dubbeltje.’
‘De Eskimoheuvels’, lacht Jordy.
‘Eskiheuvels’, verbetert Ivo hem.
            Dan rolt de trein Woudenbreeke binnen voor een korte stop. Jordy: ’Hoezo wouden? Ik zie alleen maar huizen (en een vale loods).’ ‘En geen breeken’, voegt Ivo met vlakke stem toe. ’Wat dat ook zijn mogen.’
            Woudenbreeke, een stad van 80.000 inwoners, kent veel in- en uitstappers, een druk station. ‘En niemand draagt een Beflapje, bijzonder’, zegt Jordy. Hij legt heel kort en bondig de coronasituatie zoals die nu in Nederland is uit aan Ivo. Die hoort het verhaal met een blik van ongeloof aan.
            Via Ronckenstein en Maalderen komt de trein in een winderig Arnsom aan voor een korte stop. De laatste halte in het raino Zelburgen/Uisterland voordat het spoor de brede wateren van de Jagersbaai oversteekt. ‘Dit is een bijzonder moment’, zegt Jordy. ’Wij rijden nu ónder de autosnelweg door. Dit heb je maar op weinig plaatsen in de wereld.’ De Marolinnabrug bestaat inderdaad uit twee dekken: één voor het autoverkeer en één voor het spoor. Na de passage waaiert de spoorlijn weer uit, komt door het onooglijke Periam/Poortbrugge en via Vennascondes wordt Enden bereikt, de zuidelijkste stad van de Zuidprovincie van Cononda, het volgend raino. Het moderne station heeft niets te bieden. ‘Saai!’, aldus Jordy. Ook hier staat de trein stil, best wel lang, zeker tien minuten.
            De reizigers zijn verbaasd als de intercity ook stopt te Valens, een gewoon dorpsstation, in spoorwegtermen noemt men dat een halte. ‘Wat de fck is hier nou te zien? Het zal wel de woonplaats van een spoorwegbons zijn, niet Ivo?’ ‘Vast wel’, bromt deze. De kijker ziet nu een kraai met een bijbehorend scherp krassend geluid. Jordy de treinvlogger, reikt deze ‘prijs’ uit aan veel plaatsen waar niet veel loos is en Valens is de eerste Sentse plaats die deze eer te beurt valt.

Op station Achterlo is veel gedoe, op het perron dromt een menigte samen. Wat is hier aan de hand?
Uit een tegenoverliggende trein stapt een prins carnaval met een groot gevolg. Een zokskapel toetert er driftig op los. Verder is het station met bonte carnavalsvlaggen versierd en zijn er ook enkele mensen verkleed. ‘Korte uitleg gevraagd, kijkers’, zegt Ivo die nu ineens heel erg wakker is. Het zijn de weken voor de Triade, een Sents carnaval dat in twee regio’s wordt gevierd: Zelburgen en Cononda. Van oudsher een feest om het einde van de winter en de komst van een nieuw voorjaar te vieren. ‘In Achterlo worden prima triadeliedjes gemaakt’, zegt Ivo. ‘Zelfs betere dan die van Maarneghem’, fluistert hij nu, ’niet verder vertellen’. Jordy: ‘Bij ons is Oldenzaal the place to be !’

Als de trein Meerwijk nadert valt een enorm hoge toren op. ‘Wat een monsterlijk geval’, roept Jordy uit. ‘Dat geval moeten we van dichtbij bekijken en het komt goed uit want hier moeten we toch overstappen.’ Weer onder het geluid van een eigentijdse housedreun met elektronisch eendengekwaak begeven de twee zich naar het hoge gebouw toe, dat steeds groter wordt naarmate ze dichterbij komen. Elke proportie is zoek. ‘Wat the hell is dit?. Ivo zegt dat het een zetadraal is, een belangrijke berk voor het Taranisme. Hier zit een Principaal, een hoge geestelijke.  ‘Hadden ze geld over of zo’, vraagt Jordy. Ivo knikt. ‘Ze wilden de grootste berk ever bouwen voor God.’ Niet veel later staan beide mannen binnen. De bouwstijl lijkt erg veel op de aardse gotiek, maar is enigszins sierlijker, maar ook norser, vooral het interieur. Hoge smalle ramen, twee rijen hoog en een plafond dat bijna niet meer zichtbaar is. ‘Buitenaards!’, roept Jordy. ‘Ik ken verschillende kerken, zoals de Dom in Utrecht, die past hier wel tien keer in.’ Er zijn niet veel mensen in de berk, het lijken net mieren zo klein.
            Behoorlijk van streek verlaten Jordy (en Ivo in mindere mate, die was ooit wel eens eerder hier geweest) de zetadraal. ‘Tijd voor iets hartigs!’ Dan kijkend in de camera: ‘Zonet bij de Subway stond een pipo die wel een kwartiér over z’n bestelling deed. Een fokking kwartier!’ Gelukkig had café ‘De Koning’ ook iets lekkers: elf uur en nu al een bruine fruitmand. Laat maar komen die calorietjes. Ik heb trouwens zeer in mijn nek van dat naar boven staren in die kerk, die ze hier een berk noemen. Raar!’

Als ze weer naar station Meerwijk lopen wordt Jordy bijna overreden door een witte Raecedes S-klasse. Bij links rijdend verkeer moet je immers eerst naar rechts kijken. Bijna was de treinvlog een ziekenautovlog geworden, maar Ivo trok snel z’n reisgenoot terug de stoep op. ‘Er wonen veel parvenu-en in Meerwijk’, zegt Ivo.

En er wacht beide heren een nieuwe teleurstelling: ‘Kak, daar rijdt onze trein net weg!’ Het was de trein van 10:12 uur met als eindbestemming: Toras-Gare di Saudo. Maar omdat een Sents uur niet uit zestig minuten, maar uit honderd centons bestaat is dat even wennen voor een buitenlandse reiziger. ‘En tot overmaat van ramp beginnen we om één uur ’s middags opnieuw te tellen’, zegt Ivo, die ondertussen snel de vertrektijdenstaat checkt. ‘Geen nood’, over een half uur vertrekt er weer een Interstadstrein, maar die gaat maar tot Aklodea.’ Na ampel beraad besluiten Jordy en Ivo een kaartje met toeslag voor de Komeettrein te kopen. ‘Dan zijn we nog op een redelijk tijdstip in Toras’, zegt Jordy.
Het leven van een ov-reiziger gaat niet altijd over rozen, ook in Sentaurië niet.

De 10:42 naar Aklodea is een bordeauxrode dubbeldekker en komt keurig op tijd binnen op spoor 3a. ‘Een paar weken geleden, we hadden net een nieuwe dienstregeling, stond ik op spoor 1a, stond ik verkeerd’, zei Ivo. Dan ziet de kijker het fragment van Maximá: ‘hij is een beetje dom.’
            De trein vertrekt op tijd en steekt de Danusena over, een belangrijke rivier in deze regio, maar na de imposante Marolinna is deze brug een beetje een tegenvaller. Gezwind spoedt de trein zich door een afwisselend landschap van bossen en velden en ook enkele broeikassen, passeert Tonarc en stopt even in de stad Nieuwmetz, na weer een rivier te zijn overgestoken, de Roosena, oftewel de Rode Rivier. Het water is inderdaad een beetje roestbruin van kleur. Ook Nieuwmetz lijkt, zo vanuit de trein, een aardige oude stad te zijn. Maar net zoals iedere stad her en der geflankeerd door saaie en lelijke industrieterreinen, waarvan alleen de aldaar gevestigde bedrijven trots op hun gebouwen zijn, maar in werkelijkheid lijken ze allemaal op elkaar.
            Ten noorden van Nieuwmetz gaat de trein een groot bosgebied in, het Woud van Nordamèr. Veel dennen en de nu zwarte stammen van de normaal paarsgekleurde Rojababomen. De nationale boom van Sentaurië? Hij komt vrijwel in het hele land voor, behalve in het subtropische Noorden. Tijd om wat domme spelletjes op de smartphone te doen. Eindeloos bomenwoud! Bij Sere Alond breekt het landschap even open, maar daarna is het weer een en al bos tot aan de buitenwijken van de hoofdstad van het raino Voscowakije: Aklodea! Hier is de architectuur totaal anders: gebouwen en woontorens in alle kleuren van een Italiaans ijssalon flankeren het spoor. Aklodea is een ruim opgezette stad en het ligt aan een groot meer. Het stadscentrum ligt op een eilandje vlak aan de zuidoever van dat meer.
            ‘Tot nu toe is dit het grootst rangeerterrein dat ik heb gezien’, zegt Jordy. En meteen daarna luidroepend ‘FLITS’, een treintype dat hij meent te zien. ‘Welnee’, dat is een Ochs’, verbetert Ivo hem. ‘Maar het lijkt verdraaid veel op de FLITS’, zegt Jordy, die wellicht denkt: oen, er is maar een treinadept hier en dat ben ík.
            Helaas is er te weinig tijd om naar Aklodea-Centrum te gaan, alhoewel de stad, zeker niet de grootste in Sentaurië, toch over een aardig metronetwerk beschikt. ‘Iets voor een volgende keer’, aldus Jordy.

Een kleine drie kwarter later, om 12:88 uur, zet de Komeettrein richting Toras-Zuid zich in beweging. Tam beweegt zich het witte monster zich door Aklodea’s voorsteden en forensendorpen, maar vanaf Velanoua-di-Cayor gaat het spreekwoordelijke ‘gas erop’. Over een speciaal HSL-traject zoeft de trein door het heuvelland van Voscowakije, aanzienlijk bosrijker dan dat van Zelburgen eerder vanochtend. Na een korte stop in Lancpicció komt er een meer open landschap. ‘Het lijkt op Noord-Franrkijk’, zegt Jordy. Dan volgt er een flash-forward door de streek Alunoia. ‘Het is inderdaad Picardië, maar zonder de oorlogskerkhoven’, zegt Jordy. Nauwelijks een minuut later duikt er in de verte een zesarmig kruis op, een hestcrux. ‘Het Slagveld van Bolinya’, constateert Ivo gortdroog. ‘Lang geleden vochten hier troepen van de Esteraalse koning Virmuth tegen het leger van Jan de Nutteloze. Het was een bloedbad.’
            Beide mannen blijven gelukkig niet in de nare sfeer hangen want daar is de Railcatering! Danig onder de indruk van het knappe meisje, rechtenstudente aan de Bourbonne-Universiteit wordt er wederom een cafeïnerijke versnapering besteld en drie Marsrepen per capita. Het hoort eigenlijk niet meer, maar toch enkele tellen die mooie lange benen filmen. Leuk uniformpje trouwens. ‘Een Star Sister aan boord’, zegt Jordy zodra het meisje verderop in de coupé andere passagiers van een natje en een droogje voorziet.

Benargond: wederom een stad dertien in een dozijn met een oude etadraal, een rang lager dan een zetadraal hoog op een heuvel. Verderop het kasteel van de eertijds Baairoens Goederalen die het hier toen voor het zeggen hadden. In Benargond stappen veel mensen uit voor het verdere vervoer op treinen van een lagere klasse. Bonea-sab-Lannes (weer een mooie streek met een idyllisch rivierdal) en de stad Sentis worden voorbijgereden.

Daar is de eerste bebouwing van het Toras-stelsel. De op twee na grootste stad van het land strekt zich over vele tientallen vierkante kilometers uit en is de naaf, het middelpunt van dit deel van Sentaurië. Andor is de hoofdstad van het land, maar Toras is diens vice-president, diens handlanger. Het Komeettreintraject mondt uit in een wirwar van sporen, bovenleidingspalen en dradenwirwar. Maar dit is slechts Curtea Blanca, een van de vele voorsteden. ‘Ik vraag me af of het banlieus zijn’, zegt Jordy. Hij laat de smartphone filmen, geeft weinig commentaar, want ondanks z’n vele treinreizen is de entree van Toras imposant te noemen. Treinen van alle kleuren van de regenboog worden voorbijgereden of halen de langzaam vertragende Komeettrein in. ‘Een 2400-TR-loc. Een Mouflon. Wauw. Daar heb je nog een echte Plan ’06 trackloc. ‘Onze vriend Ivo verliest zich helemaal in de Sentse treinmodellen’, zegt Jordy stoïcijns in de camera.
De sporen gaan in een trechtervorm naar het Zuidstation, het Gara di Saudo toe, waar ze onverbiddelijk eindigen met een stootblok. Rumoer in de trein, iedereen pakt z’n bagage. De omroep meldt dat dit de Terminus is.

Even later staan Jordy en Ivo, toch enigszins brak, op het perron. Wil je verder reizen, dan moet je via de Stedebaan naar een ander station in de metropool reizen, zoals het Fahevala-station.

‘Wat een ramp’, roept Jordy, nadat ze bijna tien minuten met een automaat in de weer waren geweest voor metrokaartjes, die hier de Vermo heet, oftewel de (Grond)worm ‘Maar het is gelukt!’, zegt hij uiteindelijk met een zelfvoldane grijns op z’n gezicht. ‘DRUK!’ Het is inderdaad een gekrioel van vele honderden, duizenden passagiers op het grote station waar de treinen vanuit het Zuiden aankomen. ‘Wie zouden hier allemaal zijn aangekomen? Voor een beter leven, een betere loopbaan misschien? Uit de binnenlanden van Voscowakije, Cononda of van verder weg?’ ‘Een filosofisch momentje van onze heer Ivo’, aldus Jordy. Door de mensenmassa naar beneden, naar de metro. Lijn D, oftewel de Donkergroene.

Een kwartier later checken beide mannen in bij het OLVI-hotel. En volgt er nog een kleine hotelkamer-evaluatie. ‘Niets te groot, maar rein en proper, zoals we dat gewend zijn van deze hotelketen’, Jordy filmt zichzelf in de spiegel van de badkamer. Het is laat in de middag.

‘Wij gaan nog even de stad in, kijken wat voor puike metro’s ze hier hebben’, zegt Jordy en dan vervolgens: ‘Maar voor deze video is het klaar. Heb je ervan genoten, doe dan een blauwe duim omhoog en abonneer je op mijn kanaal. Latuurrr!’

Deel deze pagina