BOEM!

Het holst van de nacht midden in de stad. Bijna verlaten straten, lantaarns die voor niemand schijnen. Stilte. Dan het geluid van een naderende auto, een kleine vrachtwagen met overdreven hoog toerental. Een enorme klap, een flits en een enorme knal. Rinkelend glas, verwoeste toegangsdeuren van een kantoor, rook en een afgaand alarm. Schimmen die zich door de entreehal bewegen. Ze gooien iets, weer een verblindende lichtflits, meteen door een explosie gevolgd. Een man in uniform die neervalt. Een klein brandje in de hoek. De motor van de wagen draait nog steeds. De schimmen verdwijnen in de nacht.

Twee nachten later
Een klein appartement ergens in een voorstad van Malinquenda. Iedereen slaapt, de jonge vader heeft het laken van z’n vrouw ingepikt, zij ligt onbedekt. Stilte. Buiten stopt een auto, niet veel later klinkt een doordringende bel door het halletje. Geen reactie. Dan een bons. ‘Opendoen, politie!’ De vrouw wordt half wakker en weet niet wat er gebeurt. Weer een bons, het geluid van versplinterend hout en gerinkel van glas. Lichtbundels van zaklantaarns vliegen door de gang, drie mannen stormen binnen, twee gekleed in kogelvrije vesten en met helmen op en daarnaast een lange magere man met licht grijzend haar. Hij schreeuwt opnieuw: ‘Politie. Handen omhoog!’ In een seconde staan ze in de kinderkamer, het kind schrikt wakker en zet het op een onbedaarlijk gegil. De man wordt uit bed gesleurd. ‘Bent u Ed Vanjas ?’ Hij knikt, slaapdronken. ‘U bent gearresteerd! U wordt verdacht van de bomaanslag op het Partijkantoor van de ASP! Meekomen!’ De vrouw schreeuwt dat het een vergissing moet zijn, maar dat is aan dovemansoren gericht. Binnen een mum verlaat het gezelschap de kleine woning, de vader van het jonge gezin geboeid. Met huilende sirenes rijdt de politieauto weg.

Negen uur Steam Room! De advocaten die er toe doen waren bijeengetrommeld door de beide vennoten van de praktijk Willemsdijk-Van Hooghe, zoals Michiel van Leuven, Michelle Markens, Paul Versaeck en manusje-van-alles Nusrin Quebachi. De conferentiezaal was half verduisterd, zodat iedereen de beelden van de beveiligingscamera kon zien. De flitsen, de explosie, de schimmen en de neervallende man in uniform. Eerder die ochtend belde de zoon van Pieter-Willem van Hooghe in paniek naar z’n vader. Die zat thuis nog aan het ontbijt de krant te lezen en keek verstoord op toen z’n vrouw hem de telefoon gaf. ‘Het is Ronald’, zei ze. Van Hooghe senior was enigszins verbaasd, zijn zoon was toch een nachtuil, discjockey in The Rose and Moose. Was er een kloppartij geweest? Dat die nu net onder het ontbijt moest bellen!
     ‘Pa, je moet mij helpen!’ Voor deze zin was Van Hooghe senior al bang geweest zodra Ronald naar de middelbare school ging. Zijn zoon was een tamelijk ongeleid projectiel. Had geen zin om advocaat te worden, ondanks al het studiegeld. Discjockey! In een vast wel malafide tent. Van Hooghe senior aarzelde en sprak toen met dunne stem: ‘Hallo jongen, wat is er?’
Gelukkig! Zijn zoon was niet door de narcoticabrigade gearresteerd en hij lag ook niet in het ziekenhuis. Twee pluspunten. Een kennis van Ronald, Ed Vanjas, was vanmorgen in alle vroegte aangehouden bij een brutale inval in z’n huis. Hij had vanaf het politiebureau één telefoongesprek mogen voeren en had Ronald gevraagd of diens vader, een gerenommeerd advocaat, hem kon verdedigen. Vanjas was in staat van beschuldiging gesteld, hij werd verdacht aan het meewerken aan een terroristische actie.

De beelden van de beveiligingscamera werden een paar keer afgespeeld. ‘Je ziet er niet veel op, hè’, zei Jasmijn Willemsdijk. De schimmen, de plegers van de aanslag waren van top tot teen in het zwart gekleed. Men kon alleen een paar ogen zien bij een bepaalde freeze, als de film even werd stilgezet. ‘Dat kan iedereen wel zijn, althans iedereen met blauwe ogen’, zei Pieter-Willem.
Het erge was dat er twee doden bij de aanslag waren gevallen, de beveiligingsbeambte en een toevallige voorbijgangster. Die passant had een flinke glasscherf in haar keel gekregen en was, volgens een eerste rapport, half onthoofd. ‘Vandaar al dat bloed op het trottoir’, concludeerde Nusrin koeltjes.
     Nicole van de Veer had een goede reden dat ze te laat was, ze had een tandartsafspraak. Gelukkig geen gaatjes! Wat had ze een hekel aan die halfjaarlijkse bezoeken. Een paar jaar geleden veranderde haar ziektekostenverzekeraar de regels: voortaan nog maar één controle per jaar. Had die dure verzekering toch tenminste één voordeel ten opzichte van het ziekenfonds. Dus toen ze na een, in haar ogen al te lang verblijf in de stoel, met nauwelijks verborgen triomf tegen de dokter zei: ‘Nou tot volgend jaar dan maar weer’, reageerde deze stoïcijns dat hij haar toch graag binnen zes maanden wilde terugzien, om de derde molaar in de linker onderkaak in de gaten te houden.
     ‘Ze zijn al begonnen’, zei Gia Maat, de receptioniste. Nicole betrad de vergaderzaal en werd kort door collega Michelle Markens bijgepraat. Pieter-Willem bromde kort ‘goedemorgen’ naar Nicole. Hij kon haar niet goed plaatsen. Ze was weliswaar heel ‘eager’, dat wel, maar toch. Het leek of ze er niet voor de volle honderd procent ‘voor ging’. Al had ze de zaak Delwes, na aanvankelijk wat gestuntel, tot een goed einde gebracht.
     Er was nog een ander probleem. Willemsdijk-van Hooghe waren specialisten in verbintenissenrecht, internationaal zakenrecht en waren minder goed in zaken met ‘de Overkant’, zoals het Delatororium (het openbaar ministerie) vaak werd genoemd. Hijzelf was de beste strafpleiter van het stel. Collega-advocaat Samuel Hallenbeeck was duidelijk: ’Het is een high-profile zaak, een terroristenproces. Dat moét je aannemen.’ ‘Ik moet helemaal niets’, zei Van Hooghe senior geagiteerd. Daar gaan we weer, dacht medevennoot Willemsdijk. ‘Ik schors de vergadering even’, zei ze officiëler dan ze wilde. Ze zag Van Hooghe’s nekharen denkbeeldig rechtop staan.

Elf uur, beide vennoten zaten in Pieter-Willem’s kamer. ‘Ik vind dat je het moet doen’, zei Jasmijn Willemsdijk. ‘Op basis van die vage beelden? Wij kunnen alleen verliezen’. ‘Oh, dat zit erachter’, zei Jasmijn. ‘De oude Pieter-Willem van Hooghe zou dit varkentje wel eens even wassen’, zei ze schamper. ‘Hoe bedoel je’, vroeg Van Hooghe getergd. Het was alweer bijna twee jaar geleden dat de oude Van Hooghe een hartaanval had gehad. Daarvan was hij nooit volledig hersteld. Mannen, zó gemakkelijk te bespelen, dacht ze. Want haar opmerking werkte, binnen een kwartier was er een nieuwe vergadering in de Steam Room, waar de rollen werden verdeeld, voorgezeten door Van Hooghe senior.
‘Nicole, jij en ik gaan Vanjas in de gevangenis opzoeken. Ik wil weten wat onze vriend heeft uitgespookt in die fatale nacht. Nusrin, jij gaat op het politiebureau uitzoeken of ze al wat meer weten over andere trawanten. Samuel, jij doet een persbericht de deur uit, of hoe dat tegenwoordig met die hitseflitsmedia gaat. Kom op, in de benen’. ‘En ik dan’, vroeg Michiel van Leuven (Nicole’s mentor) met een asgrauw gezicht. ‘Jij blijft op kantoor en bent centraal coördinator van de hele zaak, de backoffice, als het ware’. Men kon het niet goed zien, behalve dan aan die verbeten trek om Van Leuven’s mond, hij kookte van woede. Wat had die carrièremiep nu weer geflikt? Mijn baas gepaaid met haar mooie benen, haar blonde haren en dat eeuwige mantelpakje. Dat kuiken. Michiel van Leuven’s beheersing werd bijna tot het uiterste getest, hij beet op z’n tong.

‘Hier moet het zijn, Hercola nr. 10’, zei Pieter-Willem van Hooghe senior. Ze stopten voor het appartementengebouw waar het gezin Vanjas woonde. Hun dure auto viel behoorlijk in deze jan-modaalbuurt op.
‘Doe jij het woord maar’, zei hij tegen Nicole. Die vond het spannend. De deur ging open en Vanjas’  vrouw liet de twee advocaten binnen, ze zag grauw van vermoeidheid en ellende. ‘Emmelie’, zo stelde ze zich voor. Of ze al wat van Ed hadden gehoord. ‘Het gaat goed met hem’, zei Van Hooghe. Want ze hadden de beschuldigde eerst bezocht. Nicole keek goed of Vanjas misschien was mishandeld, maar ze kon niet snel iets zien. ‘Enkele gevangenen hadden geklapt, omdat ik die klootzakken van een Anti Sport Partij met gelijke munt had terugbetaald. Eén van hen noemde zich de trotse zoon van een hooligan van de Quenda Questors, de oude asjkodclub. Maar ik ben geen terrorist. Later kreeg ik een cel alleen’, zei Vanjas . ‘Zeg het alsjeblieft tegen mijn vrouw.’ Dat beloofde de advocaten.
     ‘Ik heb een paar vragen’, zei Nicole. Van Hooghe leunde vergenoegd achterover in z’n stoel. Laat dat jonge ding maar d’r gang gaan. Volgens Emmelie was haar man een uitstekend echtgenoot, zorgzaam en een heel goede vader. ‘Een schat van een man.’ Of er problemen waren op z’n werk? Met wie hij omging? Hoe hun inkomenssituatie was? Of hij vijanden had? Was er burenruzie? Emmelie, de vragerij beu, zei ‘Mijn man is geen moordenaar! Ik weet niet of hij wat op de zaak wat heeft gestolen. Maar deze beschuldiging! Het slaat helemaal nergens op!’ Van Hooghe suste de vrouw van de verdachte. Wij moeten nu eenmaal die vragen stellen. ‘Dat gebeurt straks op de rechtszitting ook’, zei hij. ‘Daar bent ú toch voor’, zei Emmelie. ‘Ja’, antwoordde Van Hooghe ‘ik verdedig uw man, maar u zult als getuige worden opgeroepen, door zowel de delator als ik’, legde hij uit.
De advocaten reden in stilte terug naar de Twaalfavenue. Voor het tijdstip van de aanslag had hij een alibi, hij was thuis. ‘Nicole, rijd jij morgen nog eens terug en probeer iemand van de buren te pakken te krijgen.’

Nusrin Quebachi kende iedere gang en kantoor op het hoofdbureau van politie, helaas had Sentaurië ook met het terrorisme kennis gemaakt en was er ook een afdeling Contraterreur in het gebouw aanwezig. Nusrin kende de inspecteur Van Mol uit haar tijd van het detectivebureau. Ze klopte zachtjes op de deur. Van Mol, een man van een jaar of veertig met al heel wat dienstjaren op z’n brevet was aangenaam verrast door Nusrin’s verschijning; de knappe Saimiaanse droeg een korte rok, zwarte laarzen en bikerjack met daaronder een paarse satijnen blouse, het haar zoals bijna altijd in een knotje.
     ‘Drie keer raden, jij komt voor Vanjas en co’, zei hij. ‘Jij bent toch ook zo’n goede speurneus’, zei Nusrin gemelijk, met lichte spot. ‘Je doorziet ook alles.’ Het slechte nieuws was dat ze nog geen verdachten op het oog hadden. ‘Maar waarom dan wel Vanjas ?’ Deze persoon had zich op het Wereldnet laatdunkend uitgelaten over de Anti Sport Partij. Door hun misdadige beleid heeft half Sentaurië osibitis, had hij op een forum geschreven. Bovendien, z’n baas had aangifte van diefstal van een bedrijfsauto gedaan. Hetzelfde merk en model als de auto van de terroristische ramkraak. ‘Ze kunnen de kentekens hebben verwisseld’, probeerde Nusrin nog, maar het chassisnummer was een directe link. ‘Dat jullie je nu al met dit soort zaken bezighouden’, zei Van Mol nog. ‘Tja’, antwoordde Nusrin ‘Je moet wat. En verandering van spijs doet eten. En, het is niet osibitis, maar obesitas!’

Die avond probeerde Nicole stilletjes haar huis binnen te sluipen, maar helaas, haar vriend Edwin was nog op, zat in de kamer. ‘Zo, ben je daar ook eindelijk eens?’ Nicole zuchtte, het was (weer) een lange en hectische dag op kantoor geweest en ze wilde linea recta naar bed. Edwin kon een lichte spijt van hun relatie niet onderdrukken. De nieuwweken waren fantastisch, maar op werkdagen was Nicole een mot die blindelings om de lamp van haar carrière fladderde. En dat ook nog op die afschuwelijke Twaalfavenue.

Werkoverleg in de zaak Vanjas!
‘Wat hebben we tot nu toe’, wilde Pieter-Willem van Hooghe weten. Er zaten nu een stuk of tien FTE’s op de zaak en het schoot voor geen meter op. ‘Heb jij nog wat gevonden op het Wereldnet, Michiel?’ Deze antwoordde slapjes dat hij heel wat pro-sport sites had bezocht, door fora was heengeploegd, het putje van nauwdenkend Sentaurië. ‘Maar nergens een concrete aanwijzing’. Even dacht Pieter-Willem aan z’n jeugd terug. Hij was eerst een voorvechter voor een beter milieu en later vurig militant voor dezelfde Anti Sport Partij. De ‘oude garde’ had Sentaurië verkwanseld, in de steek gelaten toen de Lenningphae-oorlog uitbrak. ‘Nog even en we zijn een tweede Arnundon’, riep de plaatselijke partijleider op een ondergrondse bijeenkomst in 2614. ‘Worden wij net zo’n slampampers als zij. Huisje, boompje, beestje, languit op de bank. En als jouw gymleraar jou niet mot, god beware je! Dit moét veranderen!’ Van Hooghe senior grinnikte. Dat waren nog eens tijden. Hij had samen met een stel antisportistische raddraaiers lekker de ruiten van de plaatselijke gymzaal ingegooid. Heerlijk! Maar dan de ontnuchtering die hem als een mokerslag trof. Wat was hij nu geworden? Een gerenommeerd advocaat, voorvechter voor recht en orde. Net zoals z’n Arnundaanse confrères. En hun kantoor, dat zou toch ook net zo goed in Lakytown of Central City kunnen liggen. Of in Uizhorp Cittan? Hij spoelde deze nare gedachte gauw met een plat watertje weg en weidde zich weer vol overgave aan de zaak. Nusrin: ‘De politie heeft een aanknopingspunt, de bestelwagen is van Vanjas’ werkgever.’ ‘Waarom heeft die trut dat niet gezegd’, zei Van Hooghe senior bits. ‘Gisteren was het van huilie-huilie. Nicole, jij gaat nu meteen terug naar die, hoe heette ze ook alweer..Emmelie  en leg die maar eens flink op het rooster. En oh ja, doe ook dat buurtonderzoek nog!’ Toen Nicole in de ogen van Van Hooghe senior iets té lang bleef zitten, zich afvroeg of het na de bespreking moest.. ‘Nu!’ Nicole van de Veer vluchtte als een bang hertje het kantoor van WvH uit. Van Leuven kon een brede glimlach niet onderdrukken. ‘Wat is er met joú aan de hand’, wilde de vennoot weten. ‘Niets’, wimpelde Van Leuven af.

Na de lunch stond Nusrin ineens naast Michiel van Leuven, die vierkante ogen had van het alsmaar op het computerscherm turen. ‘Heb je al op Instagram gekeken’, vroeg ze. Nee, dat was nog niet gebeurd. ‘Laat mij maar even’, zei ze. Schoorvoetend stond Michiel z’n plaats af, een ongemakkelijke situatie. Nusrin was zeer knap en intelligent maar Michiel was getrouwd, had een thuisfront. ‘Op Emmelie’s account zie ik niets vreemds, het is al meer dan een jaar niet geüpdatet.’ Ook Ed’s fiche bleef angstvallig stil. ‘Eens bij de “vrienden” loeren’, zei Nusrin. ‘Ah, Pater Skeenjeez. Kijk eens aan, de gezondheidsgoeroe uit Hansvoort-Noord, zie wn.safeandsound.ct. Binnen no-time had Nusrin alle informatie die ze wenste. Een pro-sport site, verscholen onder een camouflagenet van gezond eten en een gezonde levensstijl.

Nadat Nicole met de buren had gesproken (het zijn een beetje teruggetrokken mensen, die  Vanjas-familie) belde ze weer aan bij het huis van de verdachte. Emmelie deed verbaasd de deur open. ‘Alweer’, vroeg ze. ‘Ik heb nog wat vragen, het duurt niet lang’, verzekerde zij de vrouw. Die, vond ze, vreemd genoeg nog steeds in een ochtendjas rondliep hoewel het al twee uur ’s middags was. ‘Er is op Ed’s werk een auto gestolen. Wist je dat?’ Emmelie ontkende. ‘Met die auto is de aanslag gepleegd.’ Emmelie schrok en snikte. Nicole wist dat ze beet had en begon met doorvragen. Ja, ze hadden schulden. Een kennis, het was een zekere Ferd volgens haar, had een “klusje” te klaren. Een verhuizing. Ed’s baas was erop tegen. ‘Ik wil geen wagens uitlenen, wil geen gedoe met de fiscus’, zei deze. ’s Nachts was Ed teruggegaan naar het werk. ‘Hij kende de codes van het alarm en de rest ging zonder grote problemen’, aldus Emmelie.

Zoals verwacht werd het voorarrest van Ed  Vanjas met twee weken verlengd, ondanks hevig verzet van Pieter-Willem van Hooghe. ‘Het bewijs van de Delator is flinterdun’, betoogde hij. ‘De auto is van de werkgever van de verdachte’, riep Raddel, die als aanklager optrad. De rechter, de bekvechterij beu, hamerde af.

‘Heb jij zin in een avond konijnenvoer?’, vroeg Nusrin aan Nicole. Die reageerde verbaasd, wat niet zo vreemd was, want ze zat volop in het dossier . Die avond meldden de beide dames zich, tot grote vreugde van de portier, bij een bijeenkomst van Gezond Eten, ook voor U. Spreker: Pater Skeenjeez. Het voorprogramma was inderdaad grotendeels vegetarisch van aard. ‘Ook u kunt veranderen, voor de wereld van morgen’, sprak Ans Gibbels. Na de pauze kwam Skeenjeez, die eerst verordonneerde dat iedereen z’n mobiel moest uitschakelen. Geen foto’s en geen geluidsopnames. Uiterste discretie gevraagd. Nicole vond het behoorlijk spannend. Wat was dit, een geheim genootschap? Toen kwam de aap uit de mouw. ‘Het is hoog tijd dat wij weer een normaal land gaan worden. Sporten moet weer gelegaliseerd worden. Desnoods met geweld. ‘De elite wordt bang van ons’, vertelde Skeenjeez triomfantelijk. Nusrin was natuurlijk stout, zij had de recorder van haar mobiel aan laten staan. Toen kwamen er beelden van de drie ‘strijders’ langs, alleen in balkje op hun ogen. Maar Nusrin wist voldoende. Op de terugweg seinde zij zonder dralen Van Mol in.

De gevangenis van Porto Mocales, een kilometer of twintig buiten Malinquenda. In de bezoekruimte stonden drie medewerkers van WvH en Emmelie Vanjas . Het drietal was Nicole van de Veer, haar mentor Michiel van Leuven en Pieter-Willem van Hooghe. Zij wachtten totdat de grijze deur openging, waar ieder moment Ed Vanjas zou verschijnen, die werd vrijgelaten.

Hij was vrijgesproken van deelname aan een terroristische organisatie, maar wel veroordeeld van autodiefstal. Hij kreeg twee jaar voorwaardelijk en een stevige boete.

Op dat moment was er elders in de stad een inval van de antiterreureenheid. Daarbij werden Pater Skeenjeez en drie verdachten opgepakt. Skeenjeez kreeg een jaar cel wegens opruiing en de drie daders van de aanslag kregen zeven jaar cel wegens doodslag conform de eis van het Delatorium.

Deel deze pagina