DRAB

De middag is al ver gevorderd op het voormalige industrieterrein ‘Voorsprong’. Nog geen twintig jaar geleden stonden hier fabrieken in allerlei soorten en maten, zoals een metaalbewerkingsbedrijf naast een firma waar bouwbeslag werd gemaakt zoals deurklinken en raamhendels en zelfs een ambachtelijke meubelmakerij en ook een bedrijf dat verwarmingsketels voor grote kantoren bouwde en iets verderop in de straat een paar im-en exportzaken voor een plejade van goederen. Want het industrieterrein ‘Voorsprong’ ligt op een kattensprong afstand van de havens van Malinquenda en diens voorsteden. En ook de metropool zelf is een ideaal afzetgebied.
            Maar de klad kwam erin, de korte maar felle economische crisis van de jaren 2636 en 2637 zorgde ervoor dat alleen verf- en coatingsbedrijf FORTEX overbleef. Vervallen gebouwen domineren de rest van ‘Voorsprong’  en op de kale vlaktes ertussenin tiert het onkruid welig, zoals de hepsnaart die zonder regelmatig snoeien het gebied al gauw tot een urbane savanne omvormt. Tussen de hoge halmen van de hepsnaart sijpelt een armetierig beekje. De substantie die door het beekje loopt is enigszins viskeus van aard, de oevers zijn afgezet door een vreemd soort roze kristallen. Het stinkt. Maar ondanks dit alles oefent het stroompje een onweerstaanbare aantrekkingskracht uit op de tieners Tim Verraak en Jodie de Bruyne. Jodie valt bijna flauw van de misselijkmakende geur van het verkrachte water, ze zijn hier met een missie. Beide jonge mensen dragen witte rubberen handschoenen en hebben flessen bij zich. Omzichtig proberen ze het goedje in de fles te laten stromen, wat Jodie al beter lukt dan de tamelijk onhandige Tim. Hij dreigt in de smurrie te vallen en hij slaakt een ijselijke gil. ‘Stil toch man’, bijt Jodie hem toe. ‘Straks zien ze ons!’ ‘Wie let nou op ons in deze jungle’, reageert Tim met herwonnen koelheid, hij kon zich nog net overeind houden en vond dat toch wel zeer knap van zichzelf. Nadat de twee nog enkele monsters hebben genomen horen ze ineens een doordringend gezoem. ‘Stik, we zijn ontdekt’, roept Jodie verschrikt. Net boven hun hoofden zoemt een vreemd insect met grote bolle ogen. ‘Een kunstvlieg’, roept Tim. ‘Wegwezen!’
            Snel gaan ze er vandoor, maar hun vlucht is lastig tussen de hoog opgeschoten hepsnaarthalmen, die samen met brandnetels en gore klaver het begrip stadsjungle een nieuwe betekenis geven. De ‘kunstvlieg’ vliegt snel weg in de richting van de FORTEX fabriek en niet veel later is het geblaf van ‘haulsters’ te horen, een kwaadaardige kruising van hond en tarb, de calennische wolf. Er is het geluid van rinkelend metaal en het hoestend geluid van een automotor in hoog toerental. Het is de oranje-groen-gele bus van bewakingsbedrijf VizIon met verduisterde ramen. Er springen drie mannen uit met elk een haulster aan de lijn. ‘Zoek zoek’, zegt één van de kerels. Ze zien er onguur uit, goedkope grote zonnebrillen en gehuld in een blauw strak uniform.
            Geluk voor Jodie en Tim: ze bereiken ze de straat waar Tim’s zesdehands Capri staat. Snel springen ze in de auto (die: nóg een geluk) meteen bij de eerste poging start en snel rijden ze weg. De bewakers van VizIon liggen zo’n tweehonderd meter achter op de vluchters. ‘Gaan we er achteraan’, vraagt één van hen aan de leider. ‘Effe overleggen’, zegt deze terwijl hij op de knop van z’n walkietalkie drukt. Daar blikkert een stem uit dat ze de achtervolging maar snel moeten staken, zo midden op de dag.

Twee dagen later vraagt Tim’s moeder aan haar zoon of die niet eens aan z’n huiswerk moet beginnen. ‘Maar ik zit net in level 3 van Assault 55’, zegt hij. Ouders snappen het ook nooit. Vergeleken met andere spelers loopt Tim Verraak achter. Hij had zich voor vandaag, 2 oncember 2655 één ding voorgenomen: het volgende niveau bereiken. Vader Verraak van achter z’n krant: ‘Ben je doof of zo? Je moeder vroeg je iets.’ Mismoedig legt Tim z’n joystick opzij terwijl de deurbel gaat. De postbode. Er moet getekend worden voor een pakket. ‘Vreemd, ik heb niets besteld’, zegt Tim’s moeder. ‘Jij soms?’ Haar man ontkent. Ze maakt het pakket open en gilt. In het pakket ligt een dode rat, waar de maden uitkruipen en er zit ook een briefje bij: Blijf uit de buurt, of anders.. Het is in een ruw handschrift neergekwakt. ‘Wat is dit in Godsnaam’, vraagt Tim’s moeder verbijsterd. 

Weer twee dagen later
Samuel Hallenbeeck, de advocaat annex paradijsvogel van kantoor Willemsdijk-van Hooghe heeft betere dagen gekend. Snipverkouden meldde hij zich bij Bernadette van Hoven, de officemanager van het bedrijf. ‘Blijf in hemelsnaam een eindje uit mijn buurt, voordat je me aansteekt’, zei deze. ‘Je had eigenlijk thuis moeten blijven.’
‘Jij hebt het zelf gevraagd, hoor’, zei Samuel verongelijkt. Snel opende Bernadette het programma ‘TQ’ op haar computer en inderdaad: overleg met SH over ‘interne zaken’, om 9 uur ’s morgens.
Dit werd, zo dacht Samuel, geen leuk gesprek. ‘De partners willen graag weten wat jij als je niet op de zaak bent, doet’, zei Bernadette op strak-zakelijke toon. Samuel Hallenbeeck, zoals altijd in stijlvol jacket met daaronder een schreeuwerige blouse en naadloos gevouwen felrode pantalon was verbaasd en raakte geïrriteerd. Wat was dit nu weer voor een actie? ‘Ik heb deze vraag nog nooit gehad’, mopperde hij. ‘Voor alles is een eerste keer’, zei Bernadette quasi-vrolijk. Samuel besloot z’n hakken in het zand te zetten. ‘Het gaat je niets aan’, zei hij. ‘Als PW of Jasmijn willen weten waar ik uithang, dan vragen ze het zelf maar!’ Bernadette zuchtte en op dat moment verfoeide zij haar job. Maar anderzijds kickte zij ook wel  op haar functie: naaste vertrouweling van Pieter-Willem van Hooghe, één der vennoten van dit bedrijf. Hij kon bij haar uithuilen als hij weer eens een zaak had verloren, wat toch ook wel eens, ondanks z’n voortreffelijke staat van dienst gebeurde. Ze besloot vlug om Samuel niet verder op de kast te jagen, hoe eerder die verkouden vent uit haar kantoor opgehoepeld was, hoe liever. ‘Zit jij dadelijk ook bij de meeting van FORTEX’, vroeg ze. Samuel knikte en vond Bernadette maar een enorme soepkip. ‘Het wordt weer een high-profile zaak’, doceerde hij. Bernadette kende haar pappenheimers: álle Samuel Hallenbeeckzaken werden highprofilezaken, met een bijbehorende vast wel riante vergoeding.
Ze rilde kort even van afschuw, maar ging snel weer aan het werk, zoals het afstrepen van een checklist, want het gevolg van FORTEX, één van hun beste cliënten, moest met alle égards worden ontvangen.

Elf uur: Steam Room!
Een drukte van belang, coating- en verffabriek FORTEX had drie juristen gestuurd, alle drie strak in het pak. Aan de zijde van WvH zaten, naast Pieter-Willem van Hooghe, junior advocaat Michelle Markens en Paul Versaeck. Jasmijn Willemsdijk had een vrije dag: hoogst ongebruikelijk. Zou ze weer bezig zijn met stiekeme acties? Weer op zoek zijn naar een eventuele derde partner, achter z’n rug om? De trut! Van Hooghe Senior  spoelde de vervelende gedachte snel weg.
      ‘Het gebak smaakt voortreffelijk’, zei Pieter Genest, één van de drie bezoekers namens FORTEX. ‘Ja, ik kan Bernadette met een gerust hart voor de catering laten zorgen’, zei Pieter-Willem van Hooghe met een tevreden glimlach. Hij knipoogde naar z’n officemanager die net op dat moment over de gang liep. Ze lachte terug. 

Nicole van de Veer lag languit op een bank bij haar favoriete meubelzaak Björnsons. Ook Edwin Seigers, haar vriend was er en een schuchter meisje, de verkoopmedewerkster. ‘Ik weet het niet’, zei Nicole. ‘Net of ik hier een bobbel voel, zo onderaan de rug’. Het was het vierde bankstel en Edwin verlangde naar een kopje koffie, of een dubbele whiskey. Wat was z’n vriendin toch een twijfelkont en dat wilde topadvocaat worden, nou lekker dan. Ze gingen naar een andere setting van een woonkamer met een wat modernere bank, mooi donkerbruin bekleed en die lag veel beter. ‘Maar het maakt de kamer wél donker’, zei Nicole aarzelend. Zo’n bank aanschaffen is geen pakje boter kopen, daar moet goed worden over nagedacht.
     Haar telefoon ging. Ze zuchtte. Het werk! ‘Ik had jou hier verwacht’, zei Pieter-Willem van Hooghe met barse toon. ‘Nee hoor’, ik heb vrij hoor’, zei ze. Maar Edwin Seigers kon het parcours van de komende uren uittekenen en jawel: ‘Ik moet naar kantoor’, zei ze gehaast. ‘Je had toch vrij’, spartelde Edwin tegen. Ja, Nicole had vrij, maar er was ergens een kink in de kabel gekomen. Alweer. In een bedrukte stemming gingen de twee uit elkaar, Nicole naar kantoor en Edwin toog maar naar huis. De aanschaf van de bank was voor onbepaalde tijd uitgesteld.

‘Ik dacht dat je vrij had’, zei Bernadette van Hoven tegen Nicole die langs haar kantoor kwam. ‘Dacht het ook’, zei deze. Op dat moment was er een luid getoeter vanuit de ‘steam room’ te horen, Samuel Hallenbeeck snoot z’n neus. ‘Ga er maar gauw naar toe’, spoorde Bernadette met een flauwe glimlach aan.
      Zelf vond Nicole zich een grijze muis, maar dat was niet wat de aanwezigen in de conferentiezaal zagen. Die zagen een zelfbewuste jonge vrouw met opgestoken blond haar in een strak mantelpakje binnenkomen. ‘Ons talent’, zei Van Hooghe senior trots. ‘Nu kunnen we eindelijk beginnen.’

FORTEX had een serieus probleem. Na verhalen op sociale media van de vervuiling van de Glombeek was het openbaar ministerie, het Delatorium, een onderzoek gestart naar de vermeende praktijken. Nicole’s collega, Michelle Markens, wist niet goed wat ze met de situatie aanmoest. Zij was nog niet zo heel lang geleden ook een fel voorvechtster voor een beter milieu en wat nu..nu zat ze bij die gluiperds aan tafel. Ze vroeg aan het drietal om documenten. Er was geen dagvaarding gekomen, maar het waren allemaal berichten uit de media. ‘En je kunt niet alle tweehonderd volgers van het bericht op VerGezicht wegens smaad vervolgen’, zei Samuel Hallenbeeck teleurgesteld. Nicole opperde om een paar ‘reageerders’ op te zoeken. Pieter-Willem had geen idee hoe dat moest gaan. En het was een inbreuk op de privacy. ‘Ik ken mensen’, zei Michelle. Hoewel zij geen actief lid meer was van welke milieuclub dan ook, had ze nog wel haar netwerk uit die periode. ‘Goed’, zei Van Hooghe senior, ‘Jij gaat daarachter aan en Nicole, jij gaat naar FORTEX toe.’ De vergadering was voorbij, Nicole trok haar jas aan en seinde snel Edwin door dat het waarschijnlijk weer een lange dag ging worden. In de koelkast stond nog een pan soep en er waren verse broodjes.

Nicole voelde zich een paar uur enigszins verloren in de verder lege vergaderzaal van verffabrikant FORTEX. Daar was Pieter Genest, die ze al eerder die dag had gezien bij WvH. Nicole was verbaasd: Genest had een laptop bij zich met daarop camerabeelden. Ze zag het overwoekerde terrein dat net buiten de poorten van FORTEX lag. Eerst de nacht van 23 op 24 zecember: een groep van vijf schimmige figuren dwaalden door het hepsnaartwoud. Eén daarvan droeg een bord: FORTEX OPROTTEN! Toen kwam, vrij schokkerig, het beeld van twee jonge mensen die, bij daglicht, vanuit een zwart stroompje monsters namen. Ze renden ineens weg. Helaas konden ze niet worden achterhaald. Nauwgezet schreef Nicole alle details op. ‘Wilt u de fabriek nog zien’, vroeg Genest. Nicole bedankte voor het aanbod: ‘Een andere keer misschien.’
Er was iets aan de hand met Pieter Genest. Een behulpzame man, goed, een beetje een gladjakker misschien, maar daar krioelde het van in het Twaalfavenuewereldje, maar het was op de één of andere manier dat Nicole FORTEX’ woordvoerder niet vertrouwde, een vaag en onbestemd gevoel.

Na drie dagen was er paniek in de tent: FORTEX had een dagvaarding gekregen. Het bedrijf werd van milieuvervuiling beschuldigd.
‘Wij moeten goed op de hoogte zijn van alles wat er speelt’, zei Pieter-Willem van Hooghe. Nicole had haar chef over de camerabeelden geïnformeerd. ‘Die mogen niet in handen van ‘de Overkant’ vallen, want dan is het game-over’, zei hij. ‘Ga met Nusrin naar dat industrieterrein toe, op verkenningsvlucht als het ware.’ Nicole had er niet zoveel zin in. Ze had pumps aan en die hoge schoenen zouden vast wel eens vies kunnen worden. Maar even later zaten beide vrouwen in Nusrin’s 4x4 op weg naar industrieterrein ‘Voorsprong’. Nicole had zich in de materie ingelezen. Er lagen heel wat van dat soort terreinen in en rond de stad Malinquenda, het werd als de ‘Roestplek’ aangeduid. Hier wilde niemand zijn, ook Nicole niet, maar de plicht riep.
     Het ‘doorploegen’ van het terrein kostte de twee WvH-medewerkers moeite. Naarmate ze dichterbij de fabriek kwamen, stonk het meer. Het goede weer van de afgelopen dagen was niet bevorderlijk voor de luchtkwaliteit. ‘Gatverdamme’, zei Nusrin. Het kostte hun weinig moeite om de stinkende Glombeek te vinden. Het water was nu opgedroogd, een vieze zwarte drab was alles dat was overgebleven. Nusrin maakte snel foto’s met haar ANKON-spiegelreflexcamera. Ze had inmiddels handschoentjes aangedaan en verzamelde ijverig bewijsmateriaal: een schepje van de roze kristallen, aangevreten hepsnaartscheuten. Plotseling was daar gezoem te horen. ‘Bukken’, siste Nusrin. Beide vrouwen verscholen zich rap achter een blauwe container die iemand had vergeten op te laden. Ze zagen de ‘kunstvlieg’ rond zoemen, dan weer eens wat dichterbij, dan weer wat verderaf. ‘Het stinkt’, zei Nusrin. ‘En niet alleen die beek. Serieus, verdedigen wij die lui?’ Nicole knikte.

Jasmijn Willemsdijk hield zich op de vlakte toen Pieter-Willem van Hooghe vroeg of ze nog wat speciaals op haar vrije dag van vorige week had gedaan. Ze zei dat dat niet het geval was geweest. Haar antwoord  was allesbehalve goed voor Van Hooghe’s vertrouwen in diens partner, maar er was nu werk aan de winkel. Berichten van Nicole en Nusrin, waar ze niet vrolijk van werden. En Michelle Markens’ verhaal dat FORTEX geen beste naam had in milieukringen was ook een voorbode voor naderend onheil. Hun cliënt was een milieuvervuiler, dat was wel duidelijk. ‘Maar je hebt de zaak nu eenmaal aangenomen’, zei Jasmijn. ‘We kunnen nu niet terugkrabbelen.’ Tweede opdracht aan Nusrin: van wie was het terrein waar de demonstranten op de camerabeelden stonden? Uit het digitale kadaster bleek dat FORTEX de eigenaar was. ‘Dan is er dus sprake van “huisvredebreuk”’, zei Van Hooghe Senior trots. Het was echter onbegonnen werk om uit de camerabeelden wijs te worden, zowel de nachtelijke gasten als de twee tieners konden niet worden geïdentificeerd. 

Terwijl dit alles zich op de Twaalfavenue afspeelde was er een felle discussie in het gezin Verraak. Jodie de Bruyne, Tim’s klasgenootje, was op bezoek en beiden vertelden wat ze op het terrein van FORTEX hadden gedaan. ‘Dus dat is die vieze reuk in het schuurtje’, zei Tim’s vader. ‘Ik dacht dat het putje zo stonk. Ik wilde Bantex al laten komen.’ Z’n zoon had ingebroken, vader was boos, maar van de andere kant ook wel trots. ‘Die engnekken denken dat ze met alles wegkomen’, zei hij. Tim’s moeder was ongerust: ‘Je moet naar de politie gaan’, zei ze. Ze was de half in ontbinding zijnde rat nog niet vergeten. Wie zat daarachter? De dag erna gingen Jodie en Tim naar het politiebureau, ze hadden hun monsters bij zich. Vader Verraak was er ook bij, omdat ze nog minderjarig waren.

Een dag later, op een zonnige zesdedag, was Nicole uitermate vrolijk. Ze zou een oud-klasgenoot tegenkomen, Germ Vescoles, die voor het Delatorium werkte. Ze hadden weliswaar dezelfde opleiding gedaan, maar waren elkaar in het ‘professionele’ leven nog niet tegengekomen. Na de hartelijke begroeting gingen ze een lunchroom in en bestelden de ‘daghap’. ‘Vind jij dat ook zo vies klinken’, vroeg ze aan Germ. ‘Ja, inderdaad’, zei hij. ‘Doe maar normaal, dan doe je al gek genoeg.’ Het menu van de dag waren gebakken gelonen met perisallasalade, gedroogde bladeren  van de gelijknamige boom, overgoten met een heerlijk frisse dressing.
     ‘Waar werk jij nu aan’, vroeg Vescoles. ‘Fortex’, antwoordde Nicole; Germ trok een zuinig gezicht. ‘Het waterschap is een onderzoek gestart naar de Glombeek. ze hebben chloor-sulfide-bastinaten gevonden, CSB’s . Dat CSB kristalliseert bij middelhoge temperaturen en onder de invloed van de zon. En het is zeer schadelijk. Maar wat heb jij met ze te maken?’ ‘Inbraak’, zei Nicole koeltjes. Vescoles, die z’n ogen samenkneep: ‘Ze zeggen dat die CSB’s van Fortex afkomen en ik denk dat het zo is. Is dat wel verstandig om zo’n firma te verdedigen?’ Nicole zei dat ze dat niet wist, het was sowieso niet haar pakkie-aan. ‘De bazen hebben dit beslist’, zei ze. ‘Maar je hebt toch ook je beroepseer?’ Vescoles zette een discussie in gang, waar Nicole geen zin in had en zo eindigde de lunch met haar voormalig klasgenoot in mineur.

Diezelfde lunch ontmoette Nusrin Quebachi ook een oude bekende: inspecteur Faber. Ze zaten buiten op de trappen vóór het hoofdbureau van politie in de stralende zon en aten een overheerlijke semmel, een krokant hard broodje. Of hij iets van FORTEX wist. ‘Dat zijn geen frisse jongens hoor’, waarschuwde deze. Volgens een bron (die hij echt niet noemen kon) maakte FORTEX niet alleen verf, maar zouden ze ook duji vervaardigen, een zeer verslavende synthetische drug. Nu werd het langzamerhand wat duidelijker voor Nusrin. Een ‘normaal’ bedrijf had cameratoezicht en bewakers in dienst, ‘kunstvliegen’ zijn duur en al meer iets voor Defensie. ‘En VizIon, de bewakingsfirma?’ Faber schudde z’n hoofd. ‘Je kan beter je voordeur open laten staan dan die lui inhuren’, zei hij. ‘Je zit vast, hè?’ Yep, knikte Nusrin.

De leerlingen van Tomlin’s Middelbaar waren opgewonden: de nieuwweek stond voor de deur, twee (soms drie) dagen van ongekende vrijheid. Geen huiswerk, geen avondklok. Vrijheid!
Jodie de Bruyne liep langs een groep ouderejaars die duidelijk schik hadden. Ze ving iets op dat ze die ijdeltuit van een Verraak een lesje hadden geleerd. Zodra het kon vertelde ze het aan Tim. 

‘We zitten diep in de shitzooi’, bulderde Van Hooghe senior diezelfde ochtend tegen Jasmijn Willemsdijk, die gebaarde dat het wel wat rustiger kon. ‘Moet iedereen het horen soms?’ Voor hem lag het rapport van Nicole en Nusrin. Het kon op een A4-tje: alles wat fout was aan een cliënt was ook fout: milieuvervuiling, criminele organisatie, verdovende middelen, intimidatie..
De enige pijler van de verdediging was de huisvredebreuk. Jasmijn: ‘De Overkant moet eerst maar eens bewijzen dat de CSB’s van FORTEX afkomen. Die figuren hebben op illegale wijze ‘bewijs’ verkregen. Ze hebben nondeju ingebroken!’ Jasmijn Willemsdijk liep naar haar telefoon en gebood Nicole van de Veer om meteen te komen. ‘Volgende week moondag is de rechtszitting. Zet alles in jouw pleitnota in op de inbraak. Michiel van Leuven is volgende week terug van vakantie en zal je meehelpen.’

Dag van de rechtszitting!
De vervuilde Gombeek had de afgelopen dagen het nieuws beheerst en Samuel Hallenbeeck had van tevoren getwitterd dat de vervuiling pas iets van de laatste tijd was. FORTEX was al meer dan dertig jaar een keurig bedrijf geweest en de beschuldigingen waren uit de lucht gegrepen.

‘Zaak FORTEX, rechter Jankens presideert, allemaal opstaan’, zei een parketwachter. Tot haar grote schrik zag Nicole van de Veer Germ Vescoles als openbaar aanklager verschijnen. Ze moest er niet aan denken als haar lunch van een paar dagen geleden ‘op straat zou komen.’ Ze voelde zich misselijk. En wat had ze nu aan Michiel van Leuven, haar zogenaamde mentor? Die houten klaas had amper tien woorden gezegd. Het liefste zou ze hard wegrennen.
     Maar ‘Carrière-Nicole’ nam de boel professioneel in haar hoofd over. Ze hield een goed pleidooi over dat ‘wij de planeet in bruikleen hebben’ en er goed voor moeten zorgen. Zo maaide ze behendig het gras vóór de voeten van het Delatorium weg. ‘Het bewijs is door inbraak verkregen en daarom dus nietig’. Vescoles maakte meteen bezwaar, maar rechter Jankens gaf Nicole gelijk.

En daarmee was de kous af en won Willemsdijk-van Hooghe deze zaak.

Een dag later, op vuurdag, deden de medewerkers van WvH een vreemde ontdekking; het hele kantoor stond vol met bloemen. Bernadette van Hoven had geen flauw idee, ze waren ’s morgens vroeg, vóór werktijd al bezorgd door een dankbare directie van FORTEX. Zij beschouwden de zaak als een wake-up-call en zouden de boel ernstig gaan saneren. 

Jodie de Bruyne en Tim Verraak zaten ’s avonds op de veranda bij Tim’s ouders, de beide manen schenen, maar waren nog niet helemaal vol. Het was weer een warme dag geweest, de zomer was er vroeg bij dit jaar. ‘Ik weet wie de dode rat heeft gestuurd’, zei ze. Lank Muller, haantje van de vierde klas’, zei ze. ‘Die worst had een oogje op mij.’ Tim was opgelucht.

‘Wil je verkering met mij’, vroeg Jodie.

Deel deze pagina