5. jul, 2020

De Tijd stond even stil

  1. Pas nu kan ik erover schrijven: het overlijden van mijn vader, Joop van Asdonck.

Na onze geweldige Nieuwjaarsviering in Belantas bezocht ik op weg naar huis mijn ouders, die in een ‘levensloopbestendig’ appartement in Moerkerk wonen. Ik zag meteen dat het niet goed was. Mijn vader keek grauw. ‘Er was een knobbeltje op m’n  alvleesklier gevonden’, zei hij. ‘Niet ernstig hoor, niets om zorgen over te maken.’ Dat bleek toch anders te zijn. Diezelfde week werd hij opgenomen in het ziekenhuis in Gabhegen. Hij kon niet meer worden geholpen. De maanden erna waren een emotionele achtbaan: ik zat in Maarneghem en mijn ouders in de buurt van Gabhegen, 100 dar verderop. Ik was geregeld bij hun, ik sliep in de bezemkast die de logeerkamer moest voorstellen.

Op 19 Noiember 2655 was ik toevallig in Maarneghem toen ik een alarmerend berichtje van mijn oudste broer Willem-Jan kreeg: Clairy, je moét nu komen. Pa is naar de Intensive Care gebracht.
Als in een droom ben ik naar Gabhegen gereden. Je komt langs steden als Lenrijk en Royalsbergen, maar ik heb ze niet eens gezien.

Wij namen afscheid van Pa.

Hij overleed op 20 Noiember 2655.

  1. Het is eeuwen geleden dat ik nog een taranistische tempel van binnen heb gezien.
    De dienst was mooi en sereen. Ik hield een grappige toespraak over de haat-liefde verhouding tussen Pa en z’n wandelstok. ‘Dat is voor oude mensen’, zei hij. En de rollator was helemaal een ‘No Go’ voor hem. Nadat ik mijn zegje had gedaan, liep ik terug naar mijn plaats. De bezoekers zagen een trotse dochter langs schrijden, die inwendig instortte.
    De woorden van de Dieranor, de taranistische priester, waren, alhoewel uit het Boek, troostend.
    ‘De wereld is niet volmaakt’, zei hij. ‘Er is ziekte, lijden en dood. Maar eens komt de Tweede Tijd, als Ak, de Oppergod terugkeert en de schepping voltooit. Zolang leven de wezens*  die goed hebben gedaan in de Gaarde. Een prachtige plek! Een Thuiswereld waar wij elkaar ooit weer een keer zullen ontmoeten, op de één of andere manier. Zolang het nog niet zo ver is kunnen wij troost vinden bij elkaar en bij Taranis, één van de Twaalf, die onze wereld vertegenwoordigt.’


            3. Het is nu Adanaria 2656, ruim één jaar later. Het vuur in Blauwe Bergen achter Belantas is nu enkele dagen gedoofd. Rond 22 Doucember ontstonden die branden, die al snel de buitenwijken van Belantas bedreigden. Mensen en Quadranen sloegen op de vlucht. Het was Blauw Vuur, dat heel slecht geblust kon worden. Het verspreidde zich aanvankelijk razendsnel.

Hiervoor was een zogenaamd ‘lenningarm’ gebied**  net buiten de kust verantwoordelijk. Als een straalmotor brulde de wind van de hogere plateaus naar zee en wakkerde het vuur nog verder aan.

Bij de branden vielen meer dan zeventig doden en de schade was enorm. Door kordaat optreden van de autoriteiten werd erger voorkomen. Deze ‘blauwe’ branden komen gelukkig maar zelden voor. Het was de laatste tijd zelfs betrekkelijk rustig, aan het begin van de (27e) eeuw was het geregeld raak, onder andere in 2612 en 2616. Laatstgenoemde brand vond in het binnenland plaats en zorgde voor weinig schade, geen gewonden, maar het was wel een spectaculair gezicht.
De jaarwisseling 2655-’56 is in heel Sentaurië terughoudend en sober gevierd. Bij ons in Gabhegen geen ‘Brandend Zand’ (brandstapels op de stranden). Wij hadden onze portie wel gehad.

4.    En nu probeer ik de draad weer op te pakken. Ik wil weer vaker blogs uitbrengen op het Wereldnet. En het dramagehalte drastisch beperken. Ik wil weer terras, wijn en muziek. En ik hoop nog altijd op het winnende lot in de loterij. Een man?! Nou nee, liever een goede gezondheid en een wat meer gevuld ‘loonzakje’ zou ik ook niet erg vinden.

Kortom, ik ben terug van weggeweest en hoop weer veel verhalen te kunnen vertellen over Sentaurië en wederwaardigheden van Clairy van Asdonck in het bijzonder.

Tot gauw!

Clairy van Asdonck

*wezens: in de taranistische liturgie worden zowel mensen als Quadranen (de Oorspronkelijken) genoemd, als ook Anderen, die (nu) nog buiten de horizon van Tijd en Ruimte zijn.

** In de Calennische weerkunde zijn er geen hoge- en lagedrukgebieden, maar lenningrijke en -arme gebieden, die zich grotendeels hetzelfde gedragen als hun ‘aardse’ tegenhangers. Van tijd tot tijd leidt dit tot spectaculaire weersverschijnselen, zoals paarse bliksems en ‘lenningkometen’, lichtgevende plasmabollen die door de lucht schieten en rode regen naast de meer alledaagse fenomenen als gewone regen, hagel en wind.

Deel deze pagina