15. okt, 2020

Hooigaat

4 Orru 2656

Na een verfrissende ochtendwandeling sloeg het weer ineens om. Het was de laatste dag van onze nieuwweek in Condes-aan-Zee. Wat te doen? Marjolein scrolde op haar smartphone, maar kwam niet ver. ‘Lagen er geen folders bij de receptie’, vroeg ik. Voordat Miriam en Marjolein konden antwoorden liep ik de kamer uit, naar de receptie, waarbij één folder meteen mijn aandacht trok: “Bezoek het knusse Hooigaat. Waar ooit filmsterren en andere jetset schuilden voor de drukte van Malinquenda”. Ik griste de folder uit het rekje en liep gespannen naar m’n vriendinnen terug. Wat zouden ze ervan vinden? En met name Miriam?

‘Op de tv is ook al niets’, pruilde deze. Het Channel* had weinig meer te bieden dan een 43e herhaling van Say Yes To The Dress. Ik liet ze het foldertje zien en de stemming klaarde meteen op. Bij Marjolein althans. ‘Dat gaan we doen’, zei deze vrolijk. Miriam keek beteuterd naar de regendruppels die op het raam zich treurig een weg naar beneden zochten. Maar ze had geen weerwoord en even later reden we zuidwaarts langs een prachtige kustweg. De IJzerzee was wild met witte schuimkoppen, wolken joegen door de hemel en de ruitenwissers hadden flink wat werk.  Na iets meer dan tien minuten werd het behoorlijk stil in de auto. Marjolein en Miriam sliepen. Fijn is dat! Gaan we eens een keer voor de afwisseling niet wandelen, krijgen we dit. Na nog een half uurtje rijden bereikten we het stadje via de R613. Opeens klaarde het op, scheen er een waterige zon en waren er ook wat blauwe plekken in de lucht te zien. Eindelijk! Ook mijn reisgenoten werden wakker. ‘Zijn we er al’, kreunde Miriam. Ik knikte.
            Hooigaat is een vissersdorp dat aan een klein baaitje ligt en zodoende beschut tegen de grillen van de IJzerzee. Aan landzijde liggen tamelijk groene heuvels, die als het ware meteen vanuit het water oprijzen. Het dorp bestaat grotendeels uit vakwerkhuizen en de kleur chocoladebruin overheerst. Het is de kleur van de balken, de vlakken daartussenin zijn veelal crèmewit.      Het was teesdag namiddag en redelijk druk in het dorp. Gelukkig hadden we vrij snel een parkeerplaats gevonden en ook het feit dat Hooigaat ‘meedeed’ aan mijn parkeer-app was een fijne meevaller.
            ‘Oei frisjes’, klappertandde Marjolein. Het was inderdaad een stuk afgekoeld. Een koufrontpassage uit het boekje.
‘Wat zijn de plannen nu, Clair’, vroeg Miriam.
‘Nou’, stamelde ik, niet wetende dat ik als chauffeur ook meteen het label ‘reisleider’ opgeplakt had gekregen. ‘We kunnen rond de haven wandelen. Misschien is er ook wel een museum.’
Miriam’s gezicht betrok. ‘Weet je dat dan niet?’ Ik schudde m’n hoofd. Achterin mijn geheugen wist ik wel dat vanuit veel dorpen aan deze kust op de kloom werd gejaagd, een groot beest dat in de wintertijd deze wateren bezocht om te paren. Maar dat was eeuwen geleden. ‘We zien wel’, zei Marjolein monter.
       We verlieten de parkeerplaats en daalden naar het centrum af. ‘Wat een leuk dorp is dit’, zei ik opgetogen. Overal het zachte bruin van de vakwerkhuizen. Een witte tempel met daarvoor een monument dat veel recenter bleek te zijn dan de periode van de kloomjacht. ‘Gevallen voor Sentaurië 2609-2613’, stond op de sokkel met daaronder een hele trits namen. Jonge mannen en jonge Quadranen. Helaas is ons land vergeven van dit soort monumenten. Oorlog zou in het museum moeten thuishoren. Door de Marktstraat naar beneden. Het stadhuis was in een jubelende jugendstil gebouwd. Ook de oude visafslag was een architectonisch juweeltje, met gekrulde vissen, meerminnen (m/v) langs de gevel en een indrukwekkend uitziende kloom boven de hoofdingang. Gesloten helaas!
     Een kade met terrasjes, enkele obers verzetten bergen werk om alles weer snel op te bouwen na de fikse regen van vanochtend. Oudere mensen zochten snel een plaatsje. ‘Laat dat meisje nu eerst die stoel droog maken, Frits’, mopperde een deftig geklede dame tegen haar echtgenoot, die bleek Oost-Indisch doof. Ik scande vlug het plattegrondje in de folder en toog snel de Juitstraat in, die weer steil omhoog ging tot aan het Muurplein, gevolgd door twee hijgende dames. Bleef het daar maar bij.. ‘Waar ga je nú naar toe’, vroeg Miriam enigszins klagelijk. ‘Naar het Kloomvaardersmuseum’, zei ik. ‘Ik weet niet of ik daar nu wel zo’n zin in heb’, zei Miriam. We stopten. Overlegmoment.

Dit was zo’n situatie dat ik haar wel wat zou willen aandoen. Altijd de beste stuurman.. Ik pakte nu de folder weer en zag een advertentie waarin een leuke man met ontbloot bovenlijf (alleen een strikje) adverteerde voor een ‘High Tea And More’, ook hier ter plaatse. Steels wisselden we onze blikken uit. In één seconde waren we het eens.
Het is teesdag en natuurlijk gaan we voor de High Tea and More!

Niet veel later zaten we in een prachtige tuin, links de hoge heuvels met de chocoladebruinen vakwerkhuizen, rechts de zee en boven ons een mooie zon. ‘Ze hebben voor die advertentie natuurlijk een model gebruikt’, zei Marjolein. Want ‘onze’ kelner was al een oudere man, die ons wel veel over de diverse snacks wist te vertellen, zoals de typische Hooigaatse honingscone en het Plezisch taartje, wat heerlijk smaakte bij de lomellathee.

Het Channel heette eerst Channel for Women (CfW), maar om politiekcorrecte of wellicht eerder markttechnische redenen werd dit tot de huidige naam verkort. Het niveau van de programma’s (voornamelijk reality) is, zacht gezegd, wisselend gebleve

Deel deze pagina